Investeren in interieur

De populairste horecagelegenheden van nu worden niet alleen geroemd om de gerechten die uit de keuken komen. Naast de signatuur van de chef, hebben gasten meer dan ooit oog voor inrichting en styling. Het interieur visualiseert het concept van een restaurant en bepaalt voor een groot deel hoe gasten hun bezoek ervaren. “Als de chef revolutionair is, wil je dat terugzien in het interieur”, zegt interieurarchitect Judith van Mourik.

Hoe het komt dat men steeds meer waarde hecht aan het interieur van een horecagelegenheid kan Judith goed verklaren. “Gasten zijn tegenwoordig erg verwend. We reizen meer dan vroeger en staan sowieso continu met de wereld in verbinding via onze smartphone. We zien heel veel van de wereld om ons heen, weten precies wat er op het gebied van mode en styling aan de hand is. Je komt niet meer weg met een samenraapsel van spullen.”

De veeleisende gast is dus koning. Waar begin je om tot een goed interieur te komen? “Als interieurarchitect heb ik te maken met mijn opdrachtgever, een chef of ondernemer, het personeel, en natuurlijk met de doelgroep van het concept. Een opdrachtgever heeft soms uiteenlopende ideeën, ik probeer daar richting aan te geven. De ondernemer kent zijn zaak en weet wat zijn gasten belangrijk vinden. Dat wil ik niet overrulen. Het is mijn doel om de ideeën te vertalen tot een kloppend geheel. Ik wil er samenhang in brengen en het bijzonder maken. Food is daarbij leidend. Als de chef op een hoog gastronomisch niveau kookt, moet het interieur daarop aansluiten.”

En elke opdrachtgever wil iets unieks. “Het is mijn uitdaging om steeds vernieuwend te zijn. Omdat ik veel reis, weet ik wat er speelt. Steden als Parijs en New York zijn heel toonaangevend. De inspiratie die ik daar opdoe, vertaal ik naar de locatie waar een project loopt. Daarnaast kijk ik naar de omgeving en het karakter van het pand. Die zoektocht maakt het uniek. Voor het interieur van Parc Broekhuizen heb ik veel onderzoek gedaan naar de perfecte invulling. We wilden de geschiedenis van het pand in ere houden, de historische elementen belichten. De combinatie van klassiek en modern pakte daar heel goed uit. Zo ontstaat er iets dat nieuw is, maar ook door een oudere doelgroep erkend wordt.”

Geschikt voor jong én oud. “Vroeger was het zo dat restaurants in het hoge segment een publiek van hogere leeftijd trokken. Er kwamen weinig jongeren op af, die zaten bij wijze van spreke in het eetcafé. Dat is veranderd. Jongeren hebben meer interesse gekregen in gastronomie, dus moet je tegenwoordig een bredere doelgroep aanspreken. Je ontwerpt voor heel veel mensen, van achttienjarigen tot zestigers.”

Welke trends signaleer je? “Ik zie momenteel twee stromingen. Aan de ene kant zijn er de tijdloze concepten, klassiek maakt een opmars. De herbeleving van het klassieke interieur zie je bijvoorbeeld heel goed in het Soho House in Amsterdam. Aan de andere kant zie je veel trendgevoelige horeca ontstaan, de eendagsvliegen. Heel erg van nu, maar misschien niet meer van morgen. De zakelijke uitgangspunten zijn dan anders.”

Een nieuw interieur is kostbaar, dus in de meeste gevallen zullen ondernemers mikken op een duurzaam, stijlvol ontwerp. “Een opdrachtgever doet met een nieuw interieur inderdaad een grote investering. Daarom ga ik altijd op zoek naar het design van de toekomst. De ontwikkelingen in Nederland volg ik wat minder, omdat ik niet iets wil kopiëren dat hier al bestaat. In plaats daarvan kijk ik naar het buitenland. Daar ontstaan de trends van morgen. En als je die in het hier en nu kan plaatsen, heb je iets dat duurzaam is en zelfs iconisch kan worden.”

Grootste misser die je kan maken? “Ik vind het echt fout als alle stukken in een interieur van hetzelfde merk zijn. Als ik een pand inricht begint dat bij de indeling en routing, maar als laatst houd ik me ook bezig met de kleinste details als de kussens en de kaarsen. Die spullen haal ik van over de hele wereld, van de beurs in Milaan tot vintage items. Met styling breng je een diepere laag aan over het grote geheel. Een mix van verschillende stukken maakt het interessant en bijzonder.”

Uiteindelijk gaat het om het totaalplaatje. “Als er liefde en aandacht in het concept gestoken wordt, levert dat altijd een mooi resultaat op. Als het maar goed doordacht is. Zo bemoei ik me ook met grafisch ontwerp, dan doe ik bijvoorbeeld een voorstel voor een menukaart in een passende stijl. Het totaal moet kloppen, want dat zorgt voor een sterk concept. ”

Ik ga altijd op zoek
naar het design van
de toekomst.
Tegenwoordig moet je
een bredere doelgroep
aanspreken.

Foto: Marc van Praag

Foto: Marc van Praag

Foto : Mitchell van Voorbergen

Foto: Jaro van Meerten

Foto : Mitchell van Voorbergen

Foto : Mitchell van Voorbergen

Investeren in interieur

De populairste horecagelegenheden van nu worden niet alleen geroemd om de gerechten die uit de keuken komen. Naast de signatuur van de chef, hebben gasten meer dan ooit oog voor inrichting en styling. Het interieur visualiseert het concept van een restaurant en bepaalt voor een groot deel hoe gasten hun bezoek ervaren. “Als de chef revolutionair is, wil je dat terugzien in het interieur”, zegt interieurarchitect Judith van Mourik.

Hoe het komt dat men steeds meer waarde hecht aan het interieur van een horecagelegenheid kan Judith goed verklaren. “Gasten zijn tegenwoordig erg verwend. We reizen meer dan vroeger en staan sowieso continu met de wereld in verbinding via onze smartphone. We zien heel veel van de wereld om ons heen, weten precies wat er op het gebied van mode en styling aan de hand is. Je komt niet meer weg met een samenraapsel van spullen.”

De veeleisende gast is dus koning. Waar begin je om tot een goed interieur te komen? “Als interieurarchitect heb ik te maken met mijn opdrachtgever, een chef of ondernemer, het personeel, en natuurlijk met de doelgroep van het concept. Een opdrachtgever heeft soms uiteenlopende ideeën, ik probeer daar richting aan te geven. De ondernemer kent zijn zaak en weet wat zijn gasten belangrijk vinden. Dat wil ik niet overrulen. Het is mijn doel om de ideeën te vertalen tot een kloppend geheel. Ik wil er samenhang in brengen en het bijzonder maken. Food is daarbij leidend. Als de chef op een hoog gastronomisch niveau kookt, moet het interieur daarop aansluiten.”

Tegenwoordig moet je
een bredere doelgroep
aanspreken.

En elke opdrachtgever wil iets unieks. “Het is mijn uitdaging om steeds vernieuwend te zijn. Omdat ik veel reis, weet ik wat er speelt. Steden als Parijs en New York zijn heel toonaangevend. De inspiratie die ik daar opdoe, vertaal ik naar de locatie waar een project loopt. Daarnaast kijk ik naar de omgeving en het karakter van het pand. Die zoektocht maakt het uniek. Voor het interieur van Parc Broekhuizen heb ik veel onderzoek gedaan naar de perfecte invulling. We wilden de geschiedenis van het pand in ere houden, de historische elementen belichten. De combinatie van klassiek en modern pakte daar heel goed uit. Zo ontstaat er iets dat nieuw is, maar ook door een oudere doelgroep erkend wordt.”

Geschikt voor jong én oud. “Vroeger was het zo dat restaurants in het hoge segment een publiek van hogere leeftijd trokken. Er kwamen weinig jongeren op af, die zaten bij wijze van spreke in het eetcafé. Dat is veranderd. Jongeren hebben meer interesse gekregen in gastronomie, dus moet je tegenwoordig een bredere doelgroep aanspreken. Je ontwerpt voor heel veel mensen, van achttienjarigen tot zestigers.”

Welke trends signaleer je? “Ik zie momenteel twee stromingen. Aan de ene kant zijn er de tijdloze concepten, klassiek maakt een opmars. De herbeleving van het klassieke interieur zie je bijvoorbeeld heel goed in het Soho House in Amsterdam. Aan de andere kant zie je veel trendgevoelige horeca ontstaan, de eendagsvliegen. Heel erg van nu, maar misschien niet meer van morgen. De zakelijke uitgangspunten zijn dan anders.”

Ik ga altijd op zoek
naar het design van
de toekomst.

Een nieuw interieur is kostbaar, dus in de meeste gevallen zullen ondernemers mikken op een duurzaam, stijlvol ontwerp. “Een opdrachtgever doet met een nieuw interieur inderdaad een grote investering. Daarom ga ik altijd op zoek naar het design van de toekomst. De ontwikkelingen in Nederland volg ik wat minder, omdat ik niet iets wil kopiëren dat hier al bestaat. In plaats daarvan kijk ik naar het buitenland. Daar ontstaan de trends van morgen. En als je die in het hier en nu kan plaatsen, heb je iets dat duurzaam is en zelfs iconisch kan worden.”

Grootste misser die je kan maken? “Ik vind het echt fout als alle stukken in een interieur van hetzelfde merk zijn. Als ik een pand inricht begint dat bij de indeling en routing, maar als laatst houd ik me ook bezig met de kleinste details als de kussens en de kaarsen. Die spullen haal ik van over de hele wereld, van de beurs in Milaan tot vintage items. Met styling breng je een diepere laag aan over het grote geheel. Een mix van verschillende stukken maakt het interessant en bijzonder.”

Uiteindelijk gaat het om het totaalplaatje. “Als er liefde en aandacht in het concept gestoken wordt, levert dat altijd een mooi resultaat op. Als het maar goed doordacht is. Zo bemoei ik me ook met grafisch ontwerp, dan doe ik bijvoorbeeld een voorstel voor een menukaart in een passende stijl. Het totaal moet kloppen, want dat zorgt voor een sterk concept. ”

Over Judith

Judith van Mourik wist al vroeg wat ze wilde. Op haar achttiende begon ze een studie mode aan het Amsterdam Fashion Institute, waarna ze tien jaar als stylist werkte. Eenmaal in die wereld kwam ze steeds vaker in contact met opdrachtgevers die haar vroegen om een winkel- of showroom interieur te ontwerpen. Ze ging terug de schoolbanken in en behaalde de titel interieurarchitect aan de Willem de Kooning academie, waarna ze haar eigen ontwerpbureau oprichtte. Het interieur dat ze in hotel-restaurant Parc Broekhuizen realiseerde werd in 2018 bekroond met een World Travel Award in de categorie Netherlands Leading Design Hotel. Haar vooruitstrevende designs hebben hun weg gevonden naar verschillende toonaangevende restaurants, waaronder driesterrenrestaurant De Leest van Jacob-Jan Boerma. Ook het interieur van The Boathouse in Rotterdam is van haar hand.

Foto: Jaro van Meerten

Foto: Marc van Praag

Foto : Mitchell van Voorbergen

Foto : Mitchell van Voorbergen

Foto: Marc van Praag

Foto: John Janssen

Foto : Mitchell van Voorbergen